Overslaan en naar de inhoud gaan
search

‘Kind met diabetes zoveel mogelijk kind laten zijn’

Multidisciplinair team begeleidt kinderen en ouders

Gepubliceerd op: 11 februari 2020

Diabetes is een aandoening die ingrijpende gevolgen heeft voor het dagelijks leven. Zeker voor kinderen. Het Slingeland Ziekenhuis heeft een team dat ouders en kinderen hierin intensief begeleidt. Met als doel dat een kind met diabetes zo normaal mogelijk kan opgroeien en zo weinig mogelijk hoeft te laten.

Diabetes mellitus is de officiële benaming van deze aandoening, in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. De kern is dat iemands alvleesklier te weinig of geen insuline aanmaakt. Insuline is het hormoon dat helpt om de bloedsuikerspiegel op het gewenste niveau te houden. Die spiegel stijgt als we koolhydraten (zetmeel en suiker) eten. Insuline houdt die stijging in toom. 
Er zijn twee typen diabetes: type 1 en type 2. Type 2 is het meest voorkomend en sluipt er vaak langzaam in, doordat de alvleesklier gaandeweg minder insuline aanmaakt. Overgewicht, ouderdom en deels ook erfelijke aanleg vergroten het risico op type 2.

Acute verschijnselen

“Type 1 is eigenlijk gewoon pech hebben. De oorzaak weten we nog steeds niet”, zegt diabetesverpleegkundige Petra van der Vecht. “Diabetes mellitus type 1 is een zogeheten auto-immuun aandoening. Daarbij keert het immuunsysteem zich tegen het eigen lichaam, in dit geval tegen de cellen in de alvleesklier die insuline produceren. Dat geeft acute verschijnselen en de aandoening is niet te genezen.”
Die acute verschijnselen zijn dorst, veel plassen, afvallen en vermoeidheid. “Als je diabetes niet behandelt, gaat het lichaam van koolhydraatverbranding over naar vetverbranding. Dit geeft afvalstoff en die het lichaam letterlijk vervuilen, wat levensbedreigend is.”

Multidisciplinair team

Petra van der Vecht is diabetesverpleegkundige met kinderen als aandachtsgebied. We praten met haar en diëtist Marteke van Beek. Beiden maken deel uit van het multidisciplinaire team van het Slingeland Ziekenhuis dat kinderen met diabetes en hun ouders begeleidt. Ook een kinderarts, een kinderpsycholoog en een verpleegkundig specialist maken deel uit van het team. Er is intensief contact met de polikliniek Interne geneeskunde, mede om een ‘warme’ overdracht te bieden in de fase waarin een jongere overstapt van kinderarts naar internist.
“De aangewezen behandeling van diabetes is het dagelijks meerdere malen toedienen van insuline”, zegt Marteke van Beek. “Dat luistert nauw: soort insuline, momenten van toediening en dosering zijn voor iedereen weer anders. Ook omstandigheden en levensfase zijn hierop van invloed. Kortom, iemand met diabetes moet zich continu bewust zijn van wat hij of zij doet en eet, en daar met het toedienen van insuline rekening mee houden. Gelukkig hebben we tegenwoordig mooie technologie die de patiënt daarbij helpt. Maar iedere diabetespatiënt zal ook steeds zelf moeten blijven nadenken. Een kort sprintje om de bus te halen kan al consequenties hebben.”

Insuline toedienen

In principe zijn er twee manieren om insuline toe te dienen, legt Petra van der Vecht uit. “Met een injectiepen of met een pompje dat iemand continu op het lichaam draagt. Beide hebben voor- en nadelen. De persoonlijke voorkeur van de patiënt speelt hierin een rol.” 
Het streven is om de bloedsuikerspiegel zo constant mogelijk te houden. “Daar helpt de insuline bij. Maar als diabetespatiënt moet je  je ook bewust zijn van wat je doet en wat je eet, met name de hoeveelheid koolhydraten.” 

Dat vraagt veel kennis van de ouders en van het kind, als het oud genoeg is. “Daarom begeleiden wij ouders en kind na de diagnose intensief. Als dat eenmaal loopt, gaan we naar vier contactmomenten per jaar. Bij ieder contactmoment wordt het kind gezien door de kinderarts en de diabetesverpleegkundige. En afwisselend door de diëtist en de kinderpsycholoog. Daarnaast worden de kinderen als het nodig is tussendoor gezien door de verschillende disciplines.”

Eten, spelen, sporten

Naast kennis zijn ook vaardigheden nodig. Bijvoorbeeld prikken. “Voor ouders kan het in het begin moeilijk zijn om hun kind te prikken. En ook voor het kind zelf als dat moment zich aandient. Hierin speelt de kinderpsycholoog een rol”, zegt Petra van der Vecht. Beiden benadrukken nog eens dat het team het belangrijk vindt om kinderen zoveel mogelijk kind te laten zijn. “Een kind wil geen uitzondering zijn en wil graag doen wat andere kinderen ook doen. Spelen, sporten, van alles eten, noem maar op. Onze begeleiding is er helemaal op gericht om dat mogelijk te laten zijn.”

Laatst bijgewerkt op: 11 februari 2022

Veerle met kinderarts Pijning
De beste kinderhartzorg dichtbij huis