Overslaan en naar de inhoud gaan
search

ADHD

Attention Deficit Hyperactivity Disorder

Gepubliceerd op: 11 februari 2022

De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Het is een stoornis (Disorder) waarin het volgende een rol speelt:

  • aandachts- of concentratietekort (Attention Deficit);
  • en/of hyperactiviteit (Hyperactivity).

Drie hoofdtypes

ADHD kent drie hoofdtypes:

  • ADHD van het onoplettende type, ook wel ADD genoemd;
  • ADHD van het impulsieve of hyperactieve type;
  • ADHD van het gecombineerde type.

Meer jongens dan meisjes

ADHD komt voor bij 3 tot 5% van de kinderen. Er zijn 5 keer meer jongens met ADHD dan meisjes. Meestal zijn de kenmerken al in de leeftijd tussen 2 en 6 jaar te herkennen, maar wordt de stoornis vaak pas na de leeftijd van 6 jaar erkend. Iemand met ADHD vertoont het hele leven het gedrag dat hieruit voortkomt, dus ook op volwassen leeftijd. Wel wordt het op den duur beter hanteerbaar.

Diagnose

Iedere arts mag de diagnose ADHD stellen, maar doorgaans gebeurt dit door een psycholoog, een orthopedagoog of een kinderpsychiater. Er bestaat geen standaard test voor het stellen van de diagnose. Door scoren van kenmerken op een lijst (DSM V) wordt de diagnose gesteld. Deze scorelijst wordt soms 'versterkt' door observaties of door bepaalde scores uit psychologische tests. In het bloed zijn geen afwijkingen te vinden waarmee de diagnose ADHD kan worden gesteld. In het Slingeland Ziekenhuis stellen de kinderartsen geen diagnose. Wanneer een kind met een verdenking op ADHD wordt verwezen en de diagnose is nog niet gesteld, vragen wij de hulp van GGNet. Er is daar een ADHD-poli die behalve diagnose ook behandeling en begeleiding kan geven. Medicatievoorschriften kunnen wel van de kinderarts komen. We hebben een intensieve samenwerking met de ADHD-poli van GGnet. Het stellen van de diagnose kan ook elders gebeuren bij zelfstandige psychologen of bijvoorbeeld via een organisatie verbonden aan de school van uw kind.  

Oorzaken

De oorzaak van ADHD is onbekend, maar een familiaire (erfelijke) aanleg lijkt een rol te spelen. ADHD komt vaker voor bij kinderen die te vroeg geboren zijn (prematuur) en/of een te laag geboortegewicht hadden (dysmatuur). Er is (nog) geen duidelijk verband gevonden met DNA-afwijkingen.

Combinatie met andere aandoeningen (co-morbiditeit)

ADHD komt vaker voor in combinatie met andere (kinder)psychiatrische aandoeningen. Zo'n combinatie van aandoeningen wordt comorbiditeit genoemd. ADHD kan een onderdeel zijn van bepaalde erfelijke aandoeningen, zoals neurofibromatose type 1 (NF1) en het syndroom van Williams. Ook bij kinderen met epilepsie, gehoor- of zichtstoornissen komt de verschijnselen van ADHD naar verhouding vaker voor. Bij kinderen met dergelijke problemen kan het nuttig zijn om te kijken of er sprake is van ADHD.

Voeding

Bij sommige kinderen met ADHD zou voeding een rol kunnen spelen. Dit is echter alleen per kind te bekijken, met behulp van kostbare en ingewikkelde diëten: de zogeheten eliminatie-diëten. Dit zijn diëten waarin een aantal voedingsstoffen worden weggelaten om te kijken of dit effect heeft op het gedrag van het kind.

Neurotransmitters

Alle genoemde factoren zouden kunnen bijdragen aan een verkeerde hoeveelheid neurotransmitters in iemands hersenen. Dit zijn stoffen die de prikkeloverdracht in de hersenen regelen. Het gevolg kan dan het 'ADHD-beeld' (verschijnselen van ADHD) zijn.

Intelligentie

In principe is het wel of niet hebben van ADHD niet gekoppeld aan een bepaalde mate van intelligentie. De intelligentie (het IQ) kan wel bijdragen aan de manier waarop de ADHD-symptomen tot uiting komen.

Behandeling

De behandeling van ADHD bestaat uit een aantal onderdelen. Deze worden (afhankelijk van de noodzaak en de mogelijkheden) gelijktijd of na elkaar toegepast. Dat zijn:

  • medicatie;
  • voeding en dieet;
  • pedagogische maatregelen en begeleiding;
  • didactische maatregelen en begeleiding;
  • begeleiding van de leefomgeving;
  • lotgenotencontact.

Deze onderdelen worden hieronder besproken.

Medicatie

Het bekendste medicijn bij ADHD is methylfenidaat (Ritalin). Meestal wordt begonnen met de kortwerkende vorm, in een lage dosering. De dosis en de frequentie worden geleidelijk aangepast aan de positieve en eventueel negatieve effecten die bij het kind worden waargenomen. Is het effect van de medicatie goed in beeld, dan kan worden overwogen om van kortwerkende medicatie over te stappen naar langwerkend methylfenidaat (bijvoorbeeld Medikinet CR, Concerta, Equazym XL). Helaas worden de langwerkende preparaten vaak niet vergoed door de zorgverzekeraar. Dit ondanks het feit dat de therapietrouw bij vooral oudere kinderen sterk lijkt te verbeteren, doordat ze nog maar één keer per dag hoeven in te nemen. Of u een vergoeding krijgt en hoeveel kunt u navragen bij uw zorgverzekeraar.
Bijwerkingen van medicatie zijn vooral:

  • verminderde eetlust;
  • moeilijker inslapen;
  • soms iets mindere lengte- en gewichtsgroei.

Belangrijk is het zogeheten reboundeffect ('terugslag krijgen') nadat de medicatie is uitgewerkt. Dat is doorgaans aan het eind van de middag, dus als de meeste kinderen thuiskomen uit school.
Bij sommige kinderen kan de medicatie in het weekend en tijdens de vakantie worden verminderd of tijdelijk gestopt. Dit hangt onder meer af van de vorm en uitingen van het ADHD-beeld. Per kind kan worden bekeken op welke momenten medicatie nodig is.
Andere medicijnen die gebruikt worden, zijn:

  • atomoxetine;
  • clonidine;
  • tricyclische antidepressiva;
  • guanfacine

Als deze medicijnen nodig zijn, is kinderpsychiatrische advisering en begeleiding noodzakelijk. Het kind wordt dan verwezen naar de kinderpsychiater.

Voeding en dieet

Er worden voorzichtig positieve geluiden gemeld over het effect van een zogeheten eliminatie-dieet. De kosten van zo'n dieet zijn hoog en er is nog maar weinig ervaring mee. Daarom is hiervoor een verwijzing naar een deskundige noodzakelijk.
Bij sommige kinderen worden opvallende effecten gezien van het weglaten of beperken van bijvoorbeeld:

  • zoetstoffen;
  • smaakstoffen;
  • suikers;
  • coffeïne (cafeïne), zoals in cola.

Doorgaans is er geen bezwaar tegen het weloverwogen weglaten van dit soort stoffen. Het is wel moeilijk hier objectief keuzes in te maken. Verder worden 3-6 omega vetzuren (visolie) genoemd als nuttige toevoeging aan de voeding. Hiermee lijken individuele successen te worden behaald, maar meestal is dit matig onderbouwd en is er geen duidelijk bewijs.

Pedagogische (opvoedkundige) maatregelen en begeleiding

In het algemeen zijn kinderen met ADHD en hun leefomgeving gebaat bij structuur, regelmaat en veel andere, aanverwante maatregelen. Dit vormt samen met de medicatie de ruggengraat van de begeleiding bij ADHD. Veel kinderen hebben bij het toepassen hiervan begeleiding of hulp nodig. Zie ook samenwerking met GGNet.

Didactische (onderwijskundige) maatregelen en begeleiding

Dit ligt veelal bij school. Het vereist goed overleg en gedegen samenwerking tussen school en ouders.

Begeleiding van de leefomgeving

Met begeleiding van de leefomgeving wordt bedoeld:

  • begeleiding van de ouders;
  • eventueel cursussen voor broertjes en zusjes.

Lotgenotencontact

Voor ouders kan het zinvol zijn om overleg of contact te hebben met ouders van kinderen die met soortgelijke problemen te maken hebben. Er is veel informatie over ADHD. Veel nuttige informatie, over alle aspecten van het hebben van een kind met ADHD, is vinden op de website van oudervereniging Balans.

Laatst bijgewerkt op: 11 februari 2022

Veerle met kinderarts Pijning
De beste kinderhartzorg dichtbij huis