Zindelijkheidstraining
Gepubliceerd op: 08 februari 2022Zindelijk zijn en het hebben van een droge broek zijn twee verschillende dingen. Het hebben van een droge en schone broek, kan met veel inzet van de ouders al op jonge leeftijd lukken. Maar daadwerkelijk zindelijk worden wilt zeggen: aandrang voelen en de daarop volgende actie, het naar het toilet gaan op een geschikte plaats kunnen uitvoeren.
Zindelijk worden is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een kind. Het is zowel voor de ouders als het kind een belangrijk, fijn moment. Gelukkig lukt het bij de meeste kinderen zonder al te veel problemen om zindelijk te worden. De meeste kinderen zijn op een leeftijd van 2,5 tot 3 jaar overdag zindelijk en tussen de 3 en 4 jaar ook ‘s nachts droog. Meisjes zijn over het algemeen eerder zindelijk dan jongens.
Moment van zindelijkheid
Kinderen worden de laatste jaren later zindelijk dan vroeger het geval was. In 2003 is daar een onderzoek naar gedaan door kinderartsen en het bleek dat er kinderen in 1996 duidelijk later zindelijk werden dan in 1966. Het verschil was ongeveer 7 maanden. Het is mogelijk dat wegwerpluiers hier een rol in hebben gespeeld. Door de luiers is er minder noodzaak voor ouders om het kind snel zindelijk te krijgen en kinderen voelen niet dat ze nat zijn.
Tegenwoordig wordt er meer gekeken naar de fysieke en emotionele rijping van het kind en de psychosociale omstandigheden van kind en ouders. In de ontwikkeling van het kind komt er een periode waarin het kind openstaat voor zindelijkheidstraining. Het kind gaat voelen dat het moet plassen, of het vindt een vieze broek niet fijn. Ook gaat het kind interesse tonen voor zijn plas en poep.
Kinderen gaan in eerste instantie aangegeven wanneer ze hebben geplast en gepoept, pas later gaan ze aangeven wanneer ze aandrang voelen. In een later stadium wordt aandrang gekoppeld aan het naar toilet gaan.
Het tijdstip van dit ontwikkelingsproces verschilt per kind, het kan verschillen of het kind eerst voor ontlasting of voor urine zindelijk is. Ook kan het verschillen of een kind eerst gedurende de nacht of de dag zindelijk wordt.Te vroeg beginnen met zindelijkheidstraining zorgt ervoor dat het langer duurt voor het kind zindelijk is, maar ook bij te laat beginnen kan dit problemen geven. Het kind zit dan in een andere ontwikkelingsfase en zal meer geïnteresseerd zijn in andere zaken. Het is dus van belang dat de signalen die het kind geeft opgepakt worden. Vanwege het naar school gaan op 4-jarige leeftijd is het wenselijk dat het kind dan overdag zindelijk is.
Zindelijkheidstraining
Enkele kenmerken die erop wijzen dat een kind toe is aan training zijn:
- Het kind gaat gedrag imiteren;
- Het kind gaat onafhankelijkheid van de ouder vertonen;
- Het kind gaat interesse in zindelijkheid tonen, zoals het meegaan naar toilet met de ouder en interesse in wat de ouder doet.
Het is belangrijk dat er voldaan wordt aan een aan een aantal voorwaarden voordat met de training begonnen wordt:
- Het kind kan zelf op een potje gaan zitten en weer opstaan;
- Het kind moet ontspannen, zelfstandig op een potje kunnen zitten;
- Het kind kan verbaal of non-verbaal aangeven dat het naar toilet moet of dat het een vieze broek heeft. De begrippen ‘plassen’, ‘poepen’, ‘klaar’ en ‘potje’ moeten duidelijk zijn voor het kind.
- De ouders moeten tijd en zin hebben om te starten met trainen en alert zijn op de signalen van het kind.
Om aan deze voorwaarden te voldoen is een kind meestal niet jonger dan 1,5 jaar. De meeste kinderen zullen interesse tonen rond hun 2e jaar. Over het algemeen kan je ervan uit gaan dat de training minimaal 3 maanden duurt. Er zijn ook kinderen die van het één op het andere moment droog zijn, zowel overdag als ’s nachts.
Als een kind rijp is voor de training gaan de ouders/opvoeders een belangrijke rol spelen. Er moet motivatie en tijdsinvestering van ouders zijn. Het is van belang dat ouders laten merken dat ze tijd hebben voor het aanleren van het droog worden.
De training: wat en wanneer
Heeft het kind interesse in de wc, speel daar dan op in. Laat het kind meegaan naar de wc, laat ze het licht aan of uit doen en laat ze doortrekken. Maak het plassen en poepen gewoon. Iedereen doet het en het is belangrijk dat een kind dat weet. Lees samen met het kind een boekje over plassen en poepen.
Juiste moment
Kies het juiste moment, van belang is dat ook de ouder/verzorger tijd heeft om er mee bezig te zijn. Vaak wordt aanbevolen om in de zomerperiode te trainen. Het voordeel is dat het kind minder kleding aan heeft, maar als het kind er in de winterperiode aan toe is om te trainen zorg dan voor gemakkelijke kleding, die het kind zelf uit kan doen. Start op een rustig moment. Hiermee wordt bedoeld dat er geen spannende gebeurtenissen binnenkort staan te gebeuren, zoals:
- verhuizing
- geboorte broertje/ zusje
- scheiding
- starten met peuterspeelzaal of school
In deze gevallen kan beter even gewacht worden, er zijn te veel spannende gebeurtenissen die niet bevorderlijk zijn voor een training. Wat wel gedaan kan worden is ervoor zorgen dat je er op voorbereid bent dat er binnenkort begonnen gaat worden met trainen. Koop eventueel samen met het kind een mooi potje, een wc bril verkleiner en zorg voor een voetenbankje.
Start training
De standaard training start door het kind gedurende een korte tijd op het potje of de wc te zetten. Het potje heeft de voorkeur boven de wc omdat het kind daar zelf op en af kan komen. Let op signalen die het kind geeft als het aandrang heeft, dat is het moment om het kind op het potje te zetten.
Gunstige momenten zijn na het wakker worden en na het eten. Begin met het oefenen in de ochtend, het kind is dan uitgerust en meer alert dan aan het eind van de dag. Langzaam wordt het oefenen uitgebreidt naar de middag en de late middag tot het slapen gaan. Ten slotte gaat de luier uit tijdens het middagslaapje en als laatste wordt de nacht geoefend. Het kind kan nog even wakker gemaakt worden voor de nacht om te plassen. Het beste tijdstip hiervoor is ongeveer 1,5 uur nadat het kind is gaan slapen.
Zet het kind in eerste instantie niet te lang op het potje, enkele minuten en niet langer dan 5 minuten. Laat de luier eventueel nog aan wanneer het kind niet in zijn blote billen op het potje wil. Zet het potje in de kamer neer of op het toilet en blijf dan ook rustig bij het kind zitten wanneer het op het potje zit. Vertel bijvoorbeeld een leuk verhaaltje als het kind op het potje zit. Het heeft geen zin het kind zolang te laten zitten totdat het er wat gekomen is. Het op het potje zitten is al positief en moet ook zo gewaardeerd worden. Als een kind geplast en gepoept heeft op het potje ga dan samen met het kind het potje legen in het toilet. Zo wordt het verband tussen poepen en plassen en het naar toilet gaan duidelijk.
Wennen aan het toilet
In een later stadium kan het kind gaan wennen aan het toilet. Belangrijk is dat het kind daar een juiste toilethouding heeft . Het kind moet ontspannen kunnen zitten. De voeten ondersteunen met een voetenbankje en gebruik een wc-bril-verkleiner. Ook voor jongetjes is het verstandig om zittend te plassen. Door de ontspannen houding kan de blaas goed leeg geplast worden en dit voorkomt de kans op een urineweginfectie. Ook wordt voorkomen dat het kind gaat persen tijdens het plassen. Ga altijd mee naar toilet.
Sommige kinderen willen poepen op een voor hen veilige plek, achter de bank, in een hoekje. Probeer of het kind op die plek wel op het potje wil zitten, eventueel met zijn luier aan.
Bij alle stappen is positieve beloning belangrijk. Het gaat dan niet om een beloning in materiële zin of snoep, maar denk aan een sticker of een leuk vooruitzicht om samen met de ouder/verzorger iets te doen wat het kind leuk vindt. Koekjes bakken, kiezen wat hij eten wil, samen een spelletje spelen. Zorg ervoor dat je tijdens de gehele oefenperiode je ook houdt aan de gemaakte afspraken. Het is namelijk van belang dat de gekozen methode consequent toegepast wordt gedurende enkele maanden.
Straffen heeft geen zin. De strijd aangaan wanneer het kind zich verzet tegen het oefenen ook niet. Wanneer het kind op geen enkele manier meewerkt aan het zindelijk worden, kan er weinig bereikt worden. De strijd win je niet en het is verstandig de training uit te stellen naar een later moment. Probeer eerst te werken aan de motivatie van het kind om zindelijk te worden, door het kind er voor te interesseren en te laten merken dat het fijn voor het kind zelf is om droog te worden. Negeer ongewenst gedrag en beloon gewenst gedrag.
Bij sommige kinderen lukt het gelijk om zindelijk te worden, andere doen er langer over. Ook wordt er na een goede start nog al eens een terugval gezien. Dit kan komen doordat het in eerste instantie interessant en spannend is en er het kind dus erg zijn best doet. Dit zal nadat het nieuwe eraf is, minder worden en het kind kan dan weer nat worden. Ook kan het kind tijdens ziek zijn of andere spannende dingen, zoals school of verhuizing een terugval krijgen. Probeer er achter te komen wat de oorzaak van de terugval is, is er iets gebeurd, bijvoorbeeld de wc op slot, angst, of kleding niet zelf los kunnen maken. De beste manier om hier op te reageren is te accepteren dat het even minder goed gaat en het oefenen weer opnieuw op te pakken.
Als ouders kun je wanhopig raken wanneer het lang niet lukt om zindelijk te worden. Echter je eigen teleurstelling is geen maatstaf. Rust, ontspanning en vertrouwen is daarbij belangrijk. Weet dat er gemiddeld 2 kinderen in iedere basisschoolgroep plasproblemen hebben. Een ongelukje kan echter altijd nog gebeuren, ga daar vooral ontspannen mee om en leg geen druk op het kind.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Het effect van het niet zindelijk zijn vanaf de leeftijd van 4 jaar; kan effect hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Het kan voor komen dat kinderen omdat ze stinken gepest gaan worden. Ook vriendschappen sluiten met leeftijdsgenootjes kan moeilijk worden. Fijne gebeurtenissen zoals een schoolreisje of logeren kunnen vermeden worden. Deze factoren hebben een enorme impact op het sociaal functioneren van kinderen. Een specifiek probleem doet zich voor wanneer kinderen geweigerd worden op een school of buitenschoolse opvang. Dit kan weer leiden tot enorm veel stress bij ouders wat weer een negatieve invloed heeft op het zindelijk worden. Ouders kunnen denken dat kinderen niet zindelijk willen worden omdat ze lastig zijn, aandacht vragen of willen pesten. Dit is zelden het geval. Er is geen enkel kind dat voor zijn lol in zijn broek plast of poept. Op deze momenten is het belangrijk dat er hulp ingeschakeld wordt van huisarts of jeugdgezondheidszorg.
Algemene adviezen
Zorg ervoor dat het kind voldoende drinkt 1 tot 1,5 liter. Dat is 6 tot 7 bekers van 200ml. Verdeel de vochtinname over de dag.
Vaste toiletmomenten, gekoppeld aan een drinkmoment, verdeeld over de dag, 6 tot 7 keer.
Er is maar af en toe een medische reden waarom het zindelijk worden niet goed gaat, vaker is de oorzaak een verkeerd aangeleerde manier van plassen, waardoor problemen ontstaan, een klein blaasvolume of een overactiviteit van de blaas.
Wanneer is een bezoek aan de huisarts nodig?
- Kind is niet zindelijk overdag op 5 jarige leeftijd;
- Kind is niet zindelijk ’s nachts op 6-7 jarige leeftijd;
- Er is sprake van druppelsgewijs urineverlies gedurende gehele dag;
- Kind moet 8 keer of vaker plassen per dag;
- Kind moet 3 keer of minder plassen per dag;
- Kind kan de plas niet ophouden;
- Ophoudgedrag, zoals hurken en knijpen;
- Persen tijdens het plassen;
- Naar voren plassen, onder de wc-bril door plassen of benen nat plassen (meisjes);
- Onderbroken urinestraal;
- Slappe urinestraal;
- Sproeiend plassen;
- Pijn bij het plassen;
- Bloed bij de urine;
- Urineweginfectie;
- Obstipatie.
Boekentips
Hillie en Billie leren plassen en poepen
Liesbeth Geerdes-Klaassen
Francien Nijman-du Bois
ISBN 90-76986-34-7
Het grote billen boek
Guido van Genechten
ISBN 90-44802-30-5
Op het potje meisje/jongen
Alona Frankel
ISBN 90-25731-67-8
ISBN 90-25731-68-6
© Tekstbronnen: Het droge broeken boek en richtlijn zindelijkheid
Laatst bijgewerkt op: 11 februari 2022