Overslaan en naar de inhoud gaan
search

Diabetes mellitus (suikerziekte)

bij kinderen

Gepubliceerd op: 04 februari 2022

Diabetes mellitus is de medische benaming van suikerziekte. Op dit moment is suikerziekte nog niet te genezen. Er wordt veel onderzoek gedaan om genezing mogelijk te maken, maar een definitieve oplossing is er nog niet. Suikerziekte is wel goed te behandelen, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor insuline.

De soorten suikerziekte

Er zijn verschillende soorten suikerziekte:

Diabetes mellitus type 1

Deze vorm kan op alle leeftijden voorkomen, maar begint vaak op de kinderleeftijd en is bij kinderen ook verreweg de meest voorkomende vorm. Bij deze vorm van diabetes maakt het lichaam zelf geen insuline meer aan. Dit komt doordat het afweersysteem per vergissing de cellen kapot maakt die insuline moeten maken. Daardoor kan het lichaam zelf geen insuline meer maken.

Diabetes mellitus type 2

Deze vorm is ook wel bekend als ouderdomssuiker. Tegenwoordig komt het steeds vaker voor, ook op jongere leeftijd. De alvleesklier maakt te weinig insuline aan en/of het lichaam is minder gevoelig voor de werking van de insuline. Risicofactoren voor type 2 diabetes zijn overgewicht en weinig lichaamsbeweging. Omdat kinderen de laatste jaren steeds dikker worden, is ook het aantal kinderen met diabetes mellitus type 2 toegenomen. Erfelijke aanleg speelt ook een rol. Bovendien is er verband tussen type 2 diabetes en iemands afkomst. Bij bepaalde volken (zoals bepaalde Indianen-stammen, Hindoestanen en onder meer mensen van Somalische afkomst) komt type 2 meer voor dan bij andere volken.

Andere vormen van suikerziekte

Naast type 1 en type 2 is er nog een aantal uiterst zeldzame vormen van suikerziekte op de kinderleeftijd, die hier niet verder worden besproken. Meer informatie hierover vindt u op de website van het Diabetesfonds.

Suiker en insuline

Suiker (glucose) is een belangrijke brandstof voor het lichaam en wordt door cellen en organen gebruikt. Om als brandstof te kunnen dienen, moet de suiker die we binnen krijgen via onze voeding eerst de cel binnendringen. Insuline is als het ware de sleutel die deur van de cel kan openmaken, zodat de suiker de cel in kan.

Een tekort aan insuline

Bij suikerziekte is er een tekort aan insuline in het lichaam of het lichaam reageert er onvoldoende op. Er kan sprake van zijn dat:

  • het lichaam geen insuline meer maakt (type 1).
  • Of het lichaam maakt te weinig insuline aan of is ongevoelig voor de werking van de insuline (type 2).

Bij type 1 ontstaat het tekort aan insuline doordat de cellen die insuline maken, de zogeheten eilandjes van Langerhans, worden aangevallen door het afweersysteem en worden vernietigd. De eilandjes van Langerhans bevinden zich in de alvleesklier (pancreas), een orgaan in de buikholte. Hierdoor zijn er steeds minder eilandjes van Langerhans die insuline produceren, tot het moment dat ze er helemaal niet meer zijn. Tijdens dat proces van afbraak ontstaat er een moment waarop er te weinig insuline wordt gemaakt en de verschijnselen van suikerziekte merkbaar worden. 

Door het tekort aan insuline kan de suiker niet in de cellen komen. De suiker blijft dan in de bloedbaan en zo ontstaat een te hoog suikergehalte in het bloed. Doordat de cellen niet genoeg suiker kunnen gebruiken als brandstof, gaat het lichaam andere bronnen (eiwitten en vetten) aanspreken en als brandstof gebruiken. Door het verbranden van deze eiwitten en vetten ontstaan er afvalstoffen in het lichaam, waar een patiënt zich ziek door kan voelen. Misselijkheid, veel braken en in korte tijd veel afvallen zijn dan het gevolg. Door deze afvalstoffen 'verzuurt' het lichaam, zoals dat ook gebeurt bij intensief sporten, waarbij de spieren 'verzuren'.

Oorzaak van suikerziekte

Het is nog niet precies bekend hoe suikerziekte ontstaat. Het is duidelijk dat erfelijkheid (genetische component) meespeelt, maar ook dat er zaken van buitenaf van invloed zijn. Bekend is dat er families zijn waarvan meerdere mensen suikerziekte hebben. Kennelijk zijn die families gevoeliger voor het krijgen van suikerziekte dan andere families (genetische component). Daarnaast wordt vermoed dat het doormaken van verschillende soorten infecties een rol kan spelen bij het ontwikkelen van suikerziekte. Het onderzoek hiernaar richt zich onder meer op de zogeheten enterovirussen.

Auto-immuunziekte

Door een samenloop van omstandigheden ontstaat er uiteindelijk een 'vergissing' van het lichaam in de afweer. Afweercellen die ons normaal gesproken beschermen tegen indringers van buitenaf (virussen en bacteriën) vergissen zich. Ze ontwikkelen een afweerreactie tegen de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Deze zijn daar niet tegen bestand en gaan stuk, waardoor er een tekort aan insuline ontstaat. Een dergelijk ziektebeeld wordt ook wel een auto-immuunziekte genoemd, omdat ons immuunsysteem (de afweer) zich tegen zichzelf (auto-) richt. Andere bekende auto-immuunziekten zijn bijvoorbeeld gericht tegen de schildklier, de darmwand (coeliakie of glutenallergie), de huid (vitiligo) of de gewrichten (reuma). Diabetes mellitus type 1 is niet het gevolg van te veel suiker eten, cola drinken of iets dergelijks. Je kunt er zelf niets aan doen als je het krijgt.

Klachten door suikerziekte

Kinderen met suikerziekte hebben veelal dezelfde klachten. Het kind begint vaak geleidelijk aan meer te drinken en meer te plassen. Intussen valt het vaak in vrij korte tijd veel af, zonder dat daar een aanwijsbare reden voor is. Sommige kinderen die al langere tijd 's nachts zindelijk waren, plassen 's nachts weer in bed. Als het langer duurt, zal het kind ook toenemend misselijk kunnen worden en gaan braken.
Vaak gaat iemand met suikerziekte steeds meer uit de mond ruiken naar aceton. Deze geur is vergelijkbaar met de geur van nagellakremover. Als het nog langer duurt, kan een kind steeds sneller gaan ademen en steeds minder aanspreekbaar worden. Het kind kan zelfs flauwvallen of in coma raken.
 
Is er sprake van braken, acetongeur en een verminderde aanspreekbaarheid, dan is de situatie ernstig. Neem dan meteen contact op met uw huisarts. Het is dan van belang is dat er zo snel mogelijk behandeling komt. Dat betekent dat u 's avonds, 's nachts en in het weekend de huisartsenpost moet bellen.

Huisarts en verwijzing

De huisarts kan in veel gevallen de diagnose suikerziekte al stellen. Als de huisarts hoort dat uw kind veel drinkt, veel plast en daarbij afvalt, zal de huisarts bij uw kind het suikergehalte bepalen met een vingerprik. Als het suikergehalte te hoog is, neemt de huisarts meteen contact op met de kinderarts voor een verwijzing naar het ziekenhuis.
 
Als u met uw kind bij de kinderarts komt, neemt deze nog een keer het hele verhaal met u door en doet opnieuw bloedonderzoek. Als blijkt dat er sprake is van suikerziekte, zal de kinderarts de behandeling starten. Ook zal de kinderarts het kind en de familie uitleggen wat er aan de hand is en hoe de ziekte te behandelen is. Zie ook: kinderdiabetespolikliniek

 

Behandeling type 1

De enige vorm van behandeling van diabetes mellitus type 1 is het toedienen van insuline. Dit vervangt de insuline die niet meer door het lichaam zelf wordt gemaakt. Helaas kan dat niet met pillen, drankjes of een pufje. De insuline zal onder de huid (subcutaan) gegeven moeten worden. De twee meest gebruikte methoden zijn het toedienen via een insulinepen of met behulp van een insulinepomp. Het toedienen via een insulinepen moet drie keer per dag bij de maaltijd en één keer voor het slapen gaan.
 
De insulinepomp draagt het kind de hele dag zich. De pomp heeft een slangetje dat naar een klein naaldje loopt. Het naaldje zit vast in de huid (een soort mini-infuus). De pomp kan worden ingesteld, zodat deze de juiste hoeveelheid insuline afgeeft. Als het kind eet, kan de pomp een extra 'bolus' (dosis) insuline geven.

Behandeling type 2

De behandeling van diabetes mellitus type 2 diabetes bestaat uit leefadviezen (met aandacht voor eetgewoonten en lichaamsbeweging), tabletten maar ook eventueel insuline. De insuline wordt dan meestal toegediend met een insulinepen, soms met een insulinepomp.

De juiste balans

De benodigde hoeveelheid insuline is voor ieder kind anders. Het is in ieder geval belangrijk om altijd te proberen in balans te blijven, zodat het suikergehalte in het bloed goed is. Koolhydraten (suikers), inspanning, ziekte en stress spelen allemaal een belangrijke rol in die balans. Het is dan ook een hele uitdaging om die balans zo goed mogelijk vast te houden. Om na te gaan of het suikergehalte goed is, moet regelmatig met een vingerprik worden gecontroleerd hoe hoog dit gehalte is. Hiervoor is een speciaal apparaat: de glucosemeter. Deze controle kan het kind (of de ouder) zelf doen.

 

Behandeling is belangrijk

Voor veel ziektes geldt dat behandeling belangrijk is. Voor diabetes mellitus type 1 geldt dat des te meer. Iemand kan ontregelen als hij of zij geen insuline gebruikt, met mogelijk ernstige gevolgen. Ook voor de lange termijn is een goede behandeling van groot belang. Hoe beter een kind is ingesteld, hoe minder last het later als volwassene heeft van de mogelijke complicaties door suikerziekte.

Complicaties

De belangrijkste complicaties van suikerziekte zijn het gevolg van 'versuikering' van de kleine bloedvaten. Deze gaan daardoor minder goed functioneren. Ze leveren dan problemen op voor met name de ogen, de nieren en de zenuwen. Op de kinderleeftijd ontstaan deze problemen zelden. Toch vinden de zorgverleners dat de kans hierop op latere leeftijd zo klein mogelijk moet worden gemaakt. Die kans wordt kleiner als de bloedsuikergehalte van het kind zo goed mogelijk in balans wordt gehouden, het kind is dan goed 'ingesteld'.

Het kinderdiabetesteam

Het Slingeland Ziekenhuis heeft een kinderdiabetesteam. Daarin zitten diabetesverpleegkundigen, een diëtist, een kinderpsycholoog en drie kinderartsen. Samen dragen zij de zorg voor alle kinderen met diabetes die onder behandeling zijn in het Slingeland ziekenhuis. Zij begeleiden zowel de behandeling met de insulinepen als de behandeling met de insulinepomp. Zie kinderdiabetesteam en de polikliniek voor kinderen met diabetes.
 
Er is een intensieve samenwerking met het Kinder Diabetes Centrum Nijmegen (KDCN). De bedoeling is dat kinderen met suikerziekte in principe dicht bij huis worden behandeld. Is het om wat voor een reden dan ook noodzakelijk de zorg te intensiveren, dan overlegt het kinderdiabetesteam eerst met het KDCN.

 

Laatst bijgewerkt op: 22 februari 2022

Veerle met kinderarts Pijning
De beste kinderhartzorg dichtbij huis